In snackbar Beo hing een gemoedelijke sfeer. Die zaak heet tegenwoordig anders maar mensen zeggen nog steeds Beo. De naam hoort thuis in het pantheon van legendarische namen uit het Larensche /Blaricumsche uitgaansleven van mijn jeugd: Nick Vollebregts Jazzcafe, t Bonte Paard, D’Oude Tak, Moeke Spijkstra, Snackbar Beo…dan had je een prima avond hoor.
Enfin, nu was het middag, scheen de zon en stonden de schuifdeuren uitnodigend open. Binnen bestelde ik een broodje warm vlees met hun beroemde satésaus. Ik mocht even proeven of de satésaus nog net zo lekker was als vroeger. Dat was hij. Ik nam plaats aan een tafeltje. Muziekje op de achtergrond en er lag een AD die ik op mijn gemak koppensnelde. Het personeel had tijd om ontspannen te keuvelen met een bekende. Het opgewekte blonde meisje achter de toonbank had zo’n schorrige stem die je wel bij corpsstudentes aantreft, wat zij niet was hoor. Een prettige klank. Ze gaf me een compliment voor mijn hippe groen-oranje Adidas sneakers. (Waardering krijgen die schoenen overigens heel veel van wildvreemden, het zijn een soort aandachtsmagneten.) Er kwamen nog wat klanten binnen en ook die werden relaxed te woord gestaan. Wat ik zei: ook al is het een snackbar; het was er gezellig.
Toen kwam er een forse man binnen in zo’n fel-oranje werkjas met van die zilveren fluoriserende strepen. Hij had een werkbroek aan en werkschoenen. Een stratenmaker denk ik. Maar hij zal zelf niet meer die klinkers leggen, ik schatte hem op z’n pensioenleeftijd. Hij liep ook wat scheef alsof hij een versleten knie had en hij had een gezicht van iemand die veel buiten werkt. Misschien de opzichter. Ja mensen, ook in Laren heb je werklui die in een normaal rijtjeshuis wonen.
Deze man had duidelijk zin in een praatje aan het eind van z’n werkdag want hij sprak luid tegen niemand in het bijzonder: ‘Nou mensen, phoephoe, ik ben het flink zat hoor!”
Een medewerker lachte hem toe: ‘Ja, ben je het zat, joh?’
“Ja echt’, riep hij, ‘ tjonge. Ik maar werken en werken en al m’n centen gaan naar de belastingdienst. Wat een ellende.’
Prompt reageerde een andere klant, gekleed in een nette bloes en broek. Hij fantaseerde gnuivend: “Echt? Ik werk bij de Belastingdienst en ik heb net m’n dertiende maand gehad! Lekker hoor. Hahaha.”
Iedereen schoot in de lach. Wat een hilariteit.
De stratenmaker kon er ook wel om lachen, zij het met enige moeite. Hij sputterde nog wat en ging z’n patatje eten.
Ik knikte de grappenmaker grijnzend toe en ging afrekenen bij het blondje meisje.
En wat denk je dat een broodje warmvlees kost bij Beo? Het blijft wel Laren, hè. Een hele ACHT euro maar liefst!
Uiteindelijk belandt daarvan zes euro bij de belastingdienst, denk ik zo. Die stratenmaker heeft helemaal gelijk.